Ook Bergeend was goed vertegenwoordigd (12.606 ex.), met name in de Slikhoek zag het er wit van. Overige algemene soorten waren Wilde Eend (816), Scholekster (2786), Zilverplevier (1236), Bontbekplevier (843, slapende groepjes lastig te vinden in het zeekraal, ongetwijfeld onderteld), Bonte Strandloper (10.414), Tureluur (2619) en Kokmeeuw (4978). Tegenvallend waren daarentegen de getelde aantallen van Kluut (precies 0), Kanoet (957) en Rosse Grutto (127).
Aan schaarse soorten voorts Dodaars (3), Grote Zilverreiger (2), Kleine Zilverreiger (18), Lepelaar (696), Bruine Kiekendief (3), Slechtvalk (1), Waterral (2), Drieteenstrandloper (1), Kleine Strandloper (10), Krombekstrandloper (4), IJslandse Grutto (3), Regenwulp (4), Kemphaan (2), Zwarte Ruiter (44),
Witgat (3), Grote Stern (1), IJsvogel (2), Grote Bonte Specht (2: hebben we zelden op een Balgzand-telling), Tapuit (6), Roodborsttapuit (1) en Cetti’s Zanger (1). Op het harige vlak is de waarneming van een Hermelijn door Johanna nog vermeldenswaardig. Een soort die zo nu en dan wordt gezien in het gebied, maar meestal niet op een teldag.
auteur: Roelf Hovinga